Verslag geschreven door Audrey van der Hoeven
Deel 1

Op zondag 9 december 2001 was het dan zover. We vertrokken naar Australie voor een fietsreis van 7 maanden. Eindelijk zou mijn droom waarheid worden. Ik  had inmiddels alle boeken van Frank van Rijn gelezen en het leek me zo geweldig om een grote reis te maken. Mijn broer, Michael had na het beeindigen van zijn studie ook plannen om op reis te gaan dus besloten we samen te gaan. Ik had al meer fietsvakanties gemaakt maar voor Michael was het een hele nieuwe ervaring.

Nu zitten we dan in het vliegtuig. Een groot avontuur staat ons te wachten. 36 uur, twee overstappen en 5 vluchtmaaltijden later landen we in Sydney. Met 4 miljoen inwoners een van de grootste steden van de wereld. 20% van de Australische bevolking leeft en werkt hier. Sydney ligt aan een enorme, natuurlijke haven geflankeerd door parken, een dierentuin en een mooie historische wijk; De Rocks. De stad van het Opera House, de Harbour Bridge, de Harbour en de vele gezellige en drukke winkelstraten. Sydney is een multiculturele stad. Vooral de japanners en chinezen zijn goed aanwezig met hun vele aziatische eetgelegenheden. Vijf dagen verblijven we in een backpackers hostel midden in het centrum. We kopen ieder een Mountainbike in een van de slechts twee fietsenzaken die we kunnen vinden. Michael neemt er ook een Bob-trailer bij. Sydney is geen fietsstad blijkbaar aangezien de hoeveelheid fietsenwinkels. Wat me wel opvalt zijn de vele fietscouriers die levensgevaarlijk door het drukke verkeer doorschieten.

Het regent pijpenstelen wanneer we 's ochtend om 6.00 uur vertrekken op de fiets. We zijn vroeg vertrokken om de drukte voor te zijn. Het is vaak een ramp om de stad uit te komen. We fietsen richting Parramata over de drie-baansweg. De regen stroomt als een rivier over de weg waardoor ik een geul niet opmerk en al meteen languit op de straat lig. Voorbij Paramata rijden we over de Great Western Highway naar Penrith. Na 50 km zijn we eindelijk de drukte uit. Penrith ligt aan de voet van de Blue Mountains maar daar gaan we nu niet heen. We slaan linksaf richting het zuiden. Het landschap is plots heel anders; een stille weg, groene heuvels en we zien de eerste kangoeroes. 's Avonds mogen we bij een boer op het land kamperen en worden uitgenodigd voor een kop koffie.

De volgende ochtend is het gelukkig droog. Nu ziet Australie er heel anders uit. De lucht is mooi blauw en de zon prikt op mijn huid. Vanaf Moss Vale nemen we de Hume Hwy naar Goulburn. We fietsen op de vluchtstrook. Langs de weg ligt regelmatig een karkas van een kangaroo. De geur die hier van afkomt is verschikkelijk en erg sterk.

Aan de rand van Goulburn staat een enorm grote ram van beton. 97 ton weegt dit beestje. Het is een monument van de Merino Whole industry. De Federal Hwy naar Canberra loopt langs Lake George. Dit meer staat helemaal droog. Er is een wijds uitzicht over het dorre gebied. Hier en daar grazen wat koeien. We bereiken Canberra en blijven hier twee nachtjes.

Canberra is de hoofdstad van Australie met 313000 inwoners. Volgens een aborigonal taal betekend Canberra ontmoetingsplaats. Meer dan 70 ambassades zijn hier gevestigd. Het is echter geen grote stad. Brede wegen, veel groene parken en moderne architecture zijn opvallend voor deze stad. De stad wordt in tweeen gedeeld door Lake Burley Griffin, een kunstmatig aangelegd meer, waarlangs een fiets- en wandelparcour ligt.

Vanaf de 195 meter hoge Telstra Tower op de Black Mountain (812 m), net buiten de stad, hebben we een prachtig uitzicht op Canberra en omgeving. De volgende dag gaan we een wandeling maken bij de Ginninderra Falls. Een 200m hoge waterval die uitkomt in de Murrumbidgee River.

40 kilometer ten zuiden van Canberra ligt het Namadgi N.P. aan de noordkant van de Australische Alpen. We rijden over een gravelweg door dit bergachtige park. Af en toe hebben we een spectucalair uitzicht. Als we eenmaal op zo'n 1200 m zitten, is er een heuvellandschap. Alles ziet er een beetje dor uit. Op een gegeven moment zien we vanaf  Lake Eucumbene de Snowy Mountains liggen met sneeuw op de toppen. De bergen zijn zo'n 2000 meter hoog. Het water in Lake Eucumbere en Lake Jindabyne is het schoonste water in Australie. Het komt rechtstreeks uit de bergen. Er wordt veel gevist op regenboogforel.

Vanuit Jindabyne krijgen we een lift naar het wintersportplaatsje Thredbo. Via een steil wandelpad bereiken we de top van het gebergte. De laatste 6 km naar Mt. Kosciuszko lopen we over een metalen boardwalk. Het is de hoogste berg van Australie, 2228 meter. Op de top is het verschikkelijk koud en er staat een stevige wind. Hier en daar ligt nog wat sneeuw. In de wintermaanden wordt hier volop geskied.  Het uitzicht is adembenemend. Met een skilift gaan we weer terug naar Thredbo.

I.v.m. de harde wind vouwen we de tent op in het sanitair hok. Het is vandaag eerste kerstdag maar we merken er niet veel van. Ze vieren de kerstdagen hier op het platteland, niet zo uitbundig als in Nederland. We trekken verder naar het zuiden over de Barry Way. Deze 100 km gravelroad slingert zich door de bergen van Kosciuszko N.P. (ook wel Snowy Mountains N.P. genoemd) Het park wordt overheerst door Eucalypthusbomen. We krijgen voor het eerst te maken met Lazy Lizarts, Huntsman Spiders en levensgrote insecten.

Bij het verlaten van het park ligt er een lange afdaling voor ons maar ook een pikzwarte lucht. We krijgen een flinke regenbui over ons heen. Onder een grote boom, vergezeld door 85 schapen, kunnen we wat schuilen. De dirt-road verandert nu in echt in een dirty road. Wanneer we weer verder fietsen over de glibberige weg, vliegen de rode baggerspetters ons om de oren.

Bij Lakes Entrance bereiken we de kust. We wanen ons in een totaal andere wereld. Lakes Entrance is erg touristische. Het is bezaaid met caravanparks en midgetgolf. Zoeken naar een camping hoeft dus niet maar zoeken naar een plekje des te meer. De campings zijn overbevolkt. Via een voetgangersbrug over een baai komen we bij de Ninety Mile Beach. Een schitterend strand maar je mag alleen tussen de vlaggen het water in. Deze staan slechts 25 meter van elkaar.

Het gebied waar we ons nu bevinden heet Gippsland. Het is een heuvelachtige omgeving met veel meren, veeteeld en kleine dorpje. De Princes Hwy verbindt Bairnsdale met Melbourne maar omdat deze weg erg druk is, kiezen voor de kleinere wegen. Zo belanden we in het Tara-Bulga N.P. Een schitterend park met tropische plantengroei. Er staan varens van wel 4 meter hoog.

In Cannons Creek, een klein plaatsje vlak voor Frankstone, hopen we een campsite te vinden. Het valt niet mee omdat alles privee-grond is en dus met hekken is afgezet. Uiteindelijk biedt de eigenaresse van de "buurtsuper" aan dat we in haar achtertuin mogen overnachten. We mogen gebruik maken van haar doushe en toilet en ze laat ons alleen achter. Voor hetzelfde geld hadden we de hele boel kunnen leegroven.

Deel 2

Er staat een flinke storm wanneer we Melbourne in rijden. Vanmorgen had het zelfs even gehageld. Melbourne is de twee na grootste stad in Australie met 3,3 miljoen inwoners. Het is een stad van vertier vooral op gebied van sport- en muziekactiviteiten. Er zijn veel shopping centra en er is een mooie skyline. Qua oppervlakte is Melbourne drie maal groter dan New York. Maar door de vele parken eromheen en de Yarra rivier die door de binnenstad heen stroomt krijg je het niet gauw benauwd. 

Ten zuiden van Geelong, in Torquay, begint de Great Ocean Road. Een van 's werelds mooiste autoroutes. De 200 km lange kustweg is aangelegt ter ere van de slachttoffers van de W.O-1. We hadden er op gerekend dat het erg druk zou zijn op deze weg maar dat valt reuze mee. Bij Lorne bezoeken we het Lorne Forrest Park waar de Erskine Falls zijn. Om deze te mogen aanschouwen moeten we wel een trap met 300 treden afdalen. Het is de moeite waard.

55 km verder over de Great Ocean Road ligt het Otway N.P. Mede omdat de campings erg duur zijn en we dus liever een plekje in het wild opzoeken, slaan we linksaf het park in. Het wordt een onrustige nacht in het vochtige bos met veel dierengeluiden waaronder het geknor van everzwijnen. Het pad wat we volgen, kan je geen pad meer noemen. Het is meer een spoor door het drassige regenwoud. Grote boomstammen versperren onze doorgang en het stikt er van de minescuul kleine vliegjes. Op goed geluk fietsen/lopen we door. Gelukkig bereiken we weer een pad en uiteindelijk komen we uit bij Cape Otway. Het begint verschikkelijk te regenen maar wij zitten hier droog. Als we evenlater weer verder fietsen, lig er een dikke boom dwars over de weg. Deze is net omgevallen. De auto's kunnen niet verder maar wij tillen gewoon de fiets eroverheen.

Voorbij Princeton liggen de hoogtepunten van de Great Ocean Road. The twelve Apostles, Loch Ard Gorge, de Blow Hole, de Sentinel Rock, de London Bridge, the Arch en the Grotto.Het is geweldig! Er zijn hier overigens veel schepen gestrand in de 19-de eeuw.

In Warnambool verlaten we de kustweg en fietsen naar de Grampians N.P. Het landschap is erg plat en droog. We zien de ruige bergen van de Grampians dan ook al van verre liggen. De Grampians zijn een reeks bergen aan het einde van de Great Dividing Range. Opvallend is dat de hellingen aan de oostkant veel steiler zijn dan die aan de weskant. We volgen de weg van Dunkeld naar Halls Gap en kiezen dan voor een gravelroad richting Horsham. We slaan de tent op en maken een fikse wandeling naar de top van Mt. Difficult. We genieten van de zonsondergang maar vergeten dat we ook nog naar beneden moeten. Het wordt een helse afdaling in het donker. We raken al gauw van het, toch al slecht onderhouden pad af, en met vallen en opstaan proberen we beneden te geraken. We glijden van steile rotsen af, komen vast te zitten in de drassige bodem en zoeken een weg door het dichtbegroeide woud. Met schrammen en kleerscheuren bereiken we uiteindelijk toch de campsite.

Als we we op weg zijn naar het Little Dessert N.P., zien we een groep emoes voor ons uit rennen. Dit is zo'n fantastisch gezicht. Vanaf de oostkant rijden we het N.P. in. Het zandpad is zeer slecht. Op een gegeven moment volgen we alleen nog maar twee wielsporen en moeten regelmatig over een hek klimmen. We bereiken een breder pad die ons naar de hoofdweg brengt. De Little Dessert bestaat voornamelijk uit zandgrond en is begroeit met kleine planten en struiken. De gras-trees steken er boven uit.

In Nhill vragen we aan de ranger of dat het Murrayville Track begaanbaar is voor fietsen. Hij zegt ons dat het zwaar zal zijn maar met een mountainbike moet het mogelijk zijn. Wanneer hij onze zwaarbeladen fietsen ziet staan, schiet hij in de lach. "Are these your bikes? No, that's impossible. You must be crazy when you go that way!" Dit hebben we echter al vaker gehoord maar zo gek zijn we toch niet want we hebben tot nu toe alles goed doorstaan. De Track ligt tussen het Wyperfield N.P. en Big Desert Wilderness Park. Het is inderdaat een zeer slechte weg met af een toe een paar 100 meter diep zand. Het is een hele klus om de zware fiets vooruit te duwen. Langs de weg staat een grote windmolen die grondwater omhoog pompt voor het vee. Hier vinden wij wat verkoeling want het is erg heet. Het water is overigens niet drinkbaar. Het smaakt erg zout.

Deel 3

We fietsen over de Mallee Hwy naar Murray Bridge waar we vervolgens de afslag richting Cape Jervis nemen. We rijden door Deep Creek Central Park waar we enorme grote kangoroos zien; the Grey Kangaroo. In Cape Jervis stappen we op de boot die ons naar Kangaroo Island brengt. De overtocht is heftig door de harde wind op zee. De boot wordt meters hoog opgetild door de golven. Om me heen zie ik kotsende en angstige mensen. De overtocht duurt 50 minuten.

Kangaroo Island heeft een populatie van 4000. Het is Australies derde grootste eiland (4500 km2) na Tasminia en Melville Island, en bevat 21 nacionale en locale parken. Wat ons opvalt, wanneer we van Penneshaw naar Kingscote rijden, is weer die overheersende, vieze geur die er hangt. Dit is de afkomstig van de vele dode kangaroos langs de weg.

We rijden over de North Coast Road naar de andere kant van het eiland. De onverharde weg loopt over de heuvels vlak langs de kustlijn. Het is en mooie route door het Eucalypthus bos. Het schijnt dat hier ook veel koalla's zitten maar helaas zien wij er geen een.  In het westen van Kangaroo Island ligt Flinders Chase N.P. Het park beslaat 17% van het eiland met 73.841 ha en bestaat voornamelijk uit wildernis en laag struikgewas. In het zuiden, aan de kust op het strand bij Seal Bay, zien we de grootste Australische kolonie zeehonden en zeeleeuwen beneden op de rotsen liggen. De zogenaamde New Zealand Fur Seals. Dit soort zeehond leeft alleen hier in Australie. Er wonen in totaal 20.000 zeehonden en ieder jaar komen er meer bij. In deze omgeving zijn ook de Remarkable Rocks. Deze vreemde rotsformaties zijn het werk van 750 miljoen jaren erosie door ijs, wind en water.

We overnachten op de campground "Snake Lagoon" waar we 's nachts lastig worden gevallen door nieuwsgierige possums die zelfs de tent inkomen. Ze komen op het eten af dus we moeten alles in de binnentent bewaren en de ritsen goed dicht houden. 

Via de South Coast Road fietsen we terug naar het oosten. Goanna's van 1 meter lang en stekelvarkens, die als een bal ineen duiken wanneer we voorbij rijden, versperren ons de weg. We bezoeken de honey farm. Op het eiland leeft maar een soort bij: de  Ligurian bee. Deze is ooit geintroduseerd en houd zich goed in stand. De vrij grote bij produceert heerlijke honing. Ook het zelfgemaakte honingijs is heerlijk.

Over de Fleurieu Drive, die door een wijngebied loopt, bereiken we Adelaide. We hebben nu bijna 3600 km. op de teller staan. In deze stad, rijk is aan restaurants en parken, blijven we een kleine week omdat we wat dingen te regelen hebben zoals het laten vervangen van de bottum-bracket en het ontwikkelen en opsturen van foto's. We brengen de tijd verder door met het bezoeken van de chocoladefabriek(mmmmm), het South Australia Museum, Cinatown (waar je ook heerlijk en goedkoop kan eten) en de Botanoic Gardens.

Met de wind in de rug fietsen we verder naar Port Augusta. Het landschap wordt droger, kaler en minder bevolkt. Bij het naderen van deze "Crossroads of Australia" passeren we een pink-lake. De opvallend roze kleur wordt veroorzaakt door een algsoort in het water. In Port Augusta hebben we de eerste ontmoetingen met Aborigonals. Ze hangen rond in de straten en maken ruzie onderling. Nee, ik zou niet zo graag een gesprek met ze aangaan. Vanaf Port Augusta zullen we de zee een tijdje moeten missen. We zullen namelijk naar het noorden gaan en de hete, kale, verlaten outback doorfietsen tot aan Darwin. Port Augusta zal dus ook de laatste stad van enige betekenis zijn tot aan Alice Springs, wat zo'n 2200 km verder ligt. De Stuart Hwy willen we zo lang mogelijk ontwijken dus kiezen we ervoor om door Centraal  Flinders Ranges N.P. te rijden. Zodra we iets het binnenland ingaan, bevinden we ons in een omgeving waar niets groeit. Grote Adelaars zweven hoog in de lucht rond, zoekend naar een prooi. Onderweg passeren we de typisch Australische dorpjes Quarn en Hawker. In deze dorpen worden regelmatig filmopnames gemaakt.

Na kilometers door het vlakke, kale landschap te hebben gefietst, doemt er plots een gebergte op, de Flinders Ranges. Op de camping in Wilpena staan opvallend veel nederlanders. Vanaf hier lopen verschillende wandelroutes. We wandelen naar de top van Mt. Ohlssen(950m) en hebben een schitterend uitzicht op Wilpena Pound. Deze bijna circelvormige rotsformatie is waarschijnlijk 60 miljoen jaar geleden gevormd. De omvang is enorm; 6 km breed en 16 km lang. We fietsen over de gravelroad dwars door het park naar het noorden. De zonsopgangen zijn erg indrukwekkend. Het veranderende licht geeft de bergen allerlei tinten blauw, roze, goud en geel voordat ze hun normale kleur van de dag aannemen. In Parachilna, dat uit slechts een restaurant bestaat, schieten we het asfalt op. Dit slechts voor 100 km want in Lyndhurst begint voor ons het zwaarste traject, het Oodnadatta Track.

Deel 4

Het Oodnadatta Track is een van de bekendste 4-wheel track. Het begint in Marree en eindigt in Marla en is 619 km lang. Wij zullen in William Creek afslaan naar Coober Pedy. Maar ondanks dat zal het toch ruim 450 km gravelen worden, dwars door de onbewoonde, hete outback. In Lyndhurst slaan we ieder 15 liter water in. Inclusief al het eten wat we mee moeten nemen, zijn de fietsen bijna  25 kilo zwaarder beladen. Na een bezoekje aan Talc-Alf, een beeldhouder die in een zelfgebouwde hut van golfplaten woont en uren kan vertellen over zijn ideeen over het ontstaan van het alfabet, rijden we de rode gravel op. De weg is vrij breed, het uitzicht is oneindig. We komen niks of niemand tegen. De zon staat recht boven ons en een plekje om te schuilen voor de hitte is er niet. 35 km voorbij Marree passeren we het dog-fence. Dit 'man-made' prikkeldraadhek is met 9600 km het langste van de wereld. Het is aangelegd om de schapen  in het zuiden te beschermen tegen de dingo's in het noorden.

Een stuk verder ligt het Lake Eyre N.P. Het Lake Eyre is met 8000 km2 de grootste zoutpan ter wereld. Tevens is het het laagste punt van Australie namelijk 15 meter beneden zeeniveau. Het is een inmens grote zoutvlakte nu in de zomer. Het gehele jaar staat er wel water in maar dit is alleen op het diepste punt in het midden van het meer. Het meer wordt gevoed door verschillende rivieren die hierop uitkomen. We zetten de tent op met uitzicht op Lake Eyre en mogen genieten van een schitterende zonsondergang.

Vlak voor William Creek breekt er een spaak in mijn achterwiel. Meteen zit er een flinke slag in. Geen fietsenmaker in de buurt maar er is wel een werkplaats bij het hotel waar ik wat gereedschap mag gebruiken. Het lukt me een spaak uit het voorwiel over te zetten in het achterwiel. William Creek heeft slechts 2 inwoners. Het enige cafe in 'town' hangt vol met foto's, visitekaartjes en papiergeld van mensen die hier gepasseerd zijn. We doen 5 dagen over het graveltraject en dan bereiken we eindelijk Coober Pedy. Op dat moment is het er 45o C. Heet en bezweet, hongerig en uitgedroogt ploffen neer in de underground camping en blijven hier twee dagen zitten.

Coober Pedy is een stadje midden in een soort van maanlandschap veroorzaakt door de droogte, de hitte en de mijnwerkersbezigheden. In een straal van 50 km zie je overal de zandhoopjes, grote machines en de stof  die de machines uitblazen wanneer ze diepe gaten in de harde bodem boren. De helft van de 3500 inwoners woont onder de grond. 80 % van de totale opaal voorraad in de wereld is hier gevonden. Het is een stad zonder groen maar voor ons een moment van afleiding. Dit is het punt waar we voor het eerst de Stuart Highway op gaan. Deze weg is pas in 1987 geasfalteerd. Voorheen was het een gravelroad. Van Port Augusta tot Darwin is het 2713 km lang. Het is erg rustig op de weg. Af en toe dendert er een roadtrain voorbij. In Erlunda slaan we linksaf  naar Ayers Rock. Wanneer we halverwegen bij een roadhouse wat rusten, stopt er een grote tourbus met o.a. Nederlanders erin. Al snel vormt er zich een kring van geinteresseerden en verontwaardigden om ons heen. Ze vuren vragen op ons af en de nodige foto's worden genomen.

De Ayers Rock is de grootste monoliet ter wereld. Deze enkele, kolossale, rode, zandstenen rots steekt 340 meter boven de grond uit en heeft een omtrek van 9,4 km. Dit 'steentje' is 600 miljoen jaar oud. Tot onze verbazing gaat het regenen en zitten we 4 dagen te wachten om de oranje monoliet bij zonsopgang te mogen aanschouwen maar we zien hem dus alleen maar met een dikke mistwolk op de top. Er stromen watervallen naar beneden van de steile wanden, wat het toch ook wel heel uniek maakt.

Kings Canyon is een onderdeel van de George Gill Range. De ravijnwanden zijn hier zo'n 100 meter hoog en strekken zich uit over een lengte van bijna 2 km. In de Garden of Eden, een waterbron beneden in het ravijn, koelen we af in het koude water. Het is een paradijsje met al die varens en palmbomen eromheen. Na het bezoek aan de fascinerende Kings Canyon rijden we via Mereenie Loop Road door het aborigonal land naar de Mc Donnel Ranges. Ondanks dat we geen toegangspas kregen i.v.m. het slechte weer de laatste dagen. De gravelweg zou onbegaanbaar zijn. Er liggen inderdaat grote plassen op de weg maar met de fiets kom je niet zo gauw vast te zitten. Dit is een van de mooiste stukjes outback. Vooral de lange, rechte, oneindige gravelweg voor me, geeft me een gevoel van....wouw!. De Mc Donnell Ranges zijn tot 1500 m hoog. De bergen zijn een mengsel van graniet, kwartsiet, kalksteen, zandsteen en siltgesteente, die 2,2 miljard jaar geleden door de krachten van de aarde zijn opgeduwd, gekromd, uitgeknepen en opgevouwen. Een extreme verwering heeft in de loop van de tijd 2000 meter van de toppen geërodeerd. Er zijn verschillende waterholen waar je heerlijk kunt zwemmen tussen de hoge rotsformaties. In Glen Helen maken we een helicoptervlucht zodat we perfect de plooiingen van het gebergte waarnemen.

Deel 5

Alice Springs is voor ons een wereldstad als we daar na bijna een maand "dessert" aankomen. Eindelijk weer eens een supermarkt waar we dan ook forse inkopen doen. Vooral groente en fruit hadden we erg gemist. Er zijn maar liefst twee fietsenzaken en we kunnen dus nieuwe banden kopen en mijn wiel repareren. Onze banden waren de laatste week zo versleten dat we ze met tape hadden moeten ombinden.

We moeten verder over de Stuart Hwy. Het is nog 1500 km naar Darwin. Het is de enige weg die naar het noorden gaat. Om de 100-150 km is er een roadhouse. We kunnen er onze bidons met water vullen en eten kopen en meestal mogen we er ook kamperen. We passeren Ti-Tree, Barrow Creek en Wycliffe Well. In de omgeving van dit laatste roadhouse worden regelmatig UFO verschijningen waargenomen. Helaas mogen wij hier geen getuigen van zijn. We bewonderen de Devils Marbles, een groep gigantisch, grote, ronde keien, en rijden dan Tennant Creek binnen. Hier werd in 1930 voor het eerst goud gevonden. Je kan een bezoekje brengen aan een mijn maar verder is er weinig te beleven in het stadje.

380 km verder naar het noorden over de Stuart Hwy ligt Daily Waters. Hier staat de oudste pub van Australie. 's Avonds lopen er enorm grote padden over het terras. Deze zijn giftig.  Mataranka, een stukje verder langs de Stuart Hwy, is een oase in de oneindige dessert. Palmbomen en tropische planten rondom een natuurlijke, thermische pool.

De volgende dag komen we in Katherine aan. Eindelijk weer eens een gezellige stad. We blijven hier een paar dagen. Op de camping voel ik me een miljonair wanneer ik op de ligstoel bij het tropische zwembad lig. We nemen een lift naar Katherine Gorge. Vanaf een uitkijkpunt kijken we diep naar beneden waar de Katherine River door de kloof stroomt. In de rivier leven zoetwatercrocodillen (freshies).  Het is verschikkelijk warm en er heerst een hoge luchtvochtigheid. Echt een weertje om zeer weinig te doen.

100 km ten noorden van Darwin ligt het Litchfield N.P. Deze tropische wildernis was tot 1985 een nauwelijks toegankelijk gebied. Het park heeft een paar prachtige watervallen waaronder de Wangi-, Florence- en de Tolmer Falls. Ze liggen niet zo ver van de weg dus we bewonderen ze allemaal. Bij de meeste watervallen kan je ook zwemmen en kamperen. In de rivieren leven echter zoutwatercrocodillen (salties). Deze zijn erg gevaarlijk voor de mens. In het park staan ook de mooiste termietenheuvels van Noord-Australie. Deze bouwwerken van 'ants-shit' zijn soms wel 4 meter hoog.

Wanneer we twee dagen in Darwin zijn besluiten we het vliegtuig te nemen naar Cairns. In de eerste instantie zouden we dit traject met de fiets doen maar omdat Michael een beetje ziek is van de Outback (letterlijk en figuurlijk) haken we hiervan af. Het zou een tocht van 1500 km gravel worden zonder enige vormen van cultuur onderweg. Nee, deze reis moet wel leuk blijven. In Cairns verblijven we bij een jeugdvriend van mijn vader. Hij heeft tijdens zijn diensttijd in New Guinea gezeten en is daarna naar Australie geëmigreerd. Hij woont nu al 27 jaar in een caravan en is dus echt een buitenmens. Cairns is een toeristenstad. Er zijn veel souvenierwinkeltjes en overal worden dag- en weektouren aangeboden. Ze trekken je bijna de winkel in en hopen dat je een duikcursus of boottocht bij ze bookt. Wij laten ons verleiden en booken een 3-daagse tour naar Cape Tribulation. Dit is de plek waar het regenwoud tot aan zee rijkt. We maken een boottocht over de Daintree River en zien voor het eerst krokodillen in het wild.

Over de Bruce Hwy fietsen we vlak langs de kust naar het zuiden. Vlak bij Innisfail bezoeken we een krokodillenfarm. Ze hebben er 1500 krokodillen die voornamelijk gekweekt worden voor het leer. We krijgen een interessante rondleiding en na afloop eten we een krokodil-sateetje. Het smaakt apart. Ook worden we op de foto gezet met een levensechte krokodil  in onze handen en een slang om de nek. 

In het gebied tussen Cairns en Brisbane wordt veel sugarcane verbouwd. Destijds hebben de Engelsen vele bossen omgekapt en platgebrand om meer bouwgrond voor deze bron van inkomsten te verkrijgen. De sugarcane plantages maakt het landschap erg saai en eentonig. In Carrdwell komen we warempel de fietsende Duitser weer tegen die we in de Snowy Mountains, 5 maanden geleden, hadden ontmoet. Wat is Australie toch klein!?

Het Great Barrier Reef, dat van Cape York tot aan Bundaberg loopt, is een van 's werelds grootste wonderen. Dit rif bestaat uit de meest kleurijke en bijzondere planten en dieren. Het is 2300 km lang. Op Fraser Island hadden we al wat van gezien maar om de onderwaterwereld wat beter te leren kennen, volgen we een duikcursus op Magnetic Island. Na de tweede duik is het avontuur voor mij helaas over. Mijn trommelvlies in mijn linkeroor is gescheurd en daarbij gaat het ook nog eens flink ontsteken. De komende weken heb ik er nog een hoop ellende van. Dokterbezoekjes en twee antibioticakuren. Ik ben half doof, heb evenwichtsstornis en voel me suf.

Verder naar het zuiden over de Bruce Hwy. Er staat een harde zuiderwind, vanaf Cairns vechten we al tegen de wind. Vooral op de open vlaktes is er bijna niet tegenin te komen. In Airley Beach komen we weer op adem. Het is een gezellig plaatsje aan de azuurblauwe zee. Hier liggen de Withsunday Islands; een collectie van 74 eilanden vlak bij de kust. Michael besluit om de bus te nemen naar Bundaberg omdat hij erg moe is van de wind. Ik fiets dus twee weekjes alleen. Dit stuk van de route is het meest eentonige omdat er erg weinig plaatsjes zijn en er weinig te beleven is. Een paar dagen lang zie ik alleen maar sugarcane. Bij Rockhampton ga ik wat meer het binnenland in, naar Mount Morgan, en dat betekend een flinke klim. Het landschap is even wat interessanter maar als ik eenmaal de bergrug over ben, zie ik weer de vlakke landbouwvelden voor me. Niet ver van Bundaberg vandaan zijn de Mystery Craters. Op een oppervlakte van 200 meter zitten er in de grond merkwaardige craters met een doorsnee van 1 meter tot 4 meter. Niemand weet tot op heden hoe dit is ontstaan.  Een zaak voor "The X-files"

In Bundaberg, de stad van de bekende Bundaberg rum, tref ik mijn broer weer. Er verblijven veel backpackers op de camping die hopen een baantje te vinden in de Fruit-picking. Via Childers fietsen we naar Hervey Bay. Op het mooie strand lopen grote pelicanen en wanneer we met de boot naar Fraser Island gaan, zien we dolfijnen. Op Fraser Island gaan we 5 dagen rondtrekken te voet. Fraser Island is het grootste zandeiland van de wereld. Jaarlijks komen er 350.000 bezoekers. De meesten maken een tour met een 4-wheel-drive omdat er alleen zandwegen zijn. Op het eiland zijn een aantal zoetwatermeren. Het water is extreem helder en blauw, het zand is oogverblindend wit en de natuur is heel bijzonder. Er zijn een aantal campgrounds. Dit is de enige plek in Australie waar de dingo raszuiver is. In de rest van Australie heeft de Dingo zich gekruist met honden. Er wordt nadrukkelijk gewaarschuwd de dingo's niet te voeren omdat ze in staat zijn mensen aan te vallen. Op het strand kruipen duizenden krabbetjes. Ze hebben een opvallende blauwe kleur en een bolvormig lijf. Het lijken net knikkers.

Deel 6

We wijken van de Bruce Hwy af omdat het wat drukker wordt bij het naderen van Brisbane. In Beerburum bezoeken we de Australian Zoo die gerund wordt door de Crocodile Man; Steve Erwin(bekend van TV). Het is een mooie Zoo maar we hadden wat meer verwacht van de spectaculaire crocodile-attack-show. Dit stelde weinig voor. Nee, wat dat betrefd was de croc-show in Hardley Creek Croc Farm veel spectaculairder.

Brisbane is een moderne stad met een hele mooie skyline. Tot 's avonds laat is het druk in de winkelstraten. Het is een stad waar veel te zien is. Het Australia Museum, het casino, Chinatown, the Botanic Garden en de promenade langs de Bribane River. Ook de grote State Libary is een bezoekje waard. Via de Pasific Hwy rijden we door het vlakke landschap naar Surfers Paradise. Hier begint de Gold Coast. Mooie stranden, kolossale nightclubs en plenty accommodatie over een lengte van 90 km langs de kust. De zee is hier ongelooflijk blauw. In Surfers Paradise staan de hoge torengebouwen bijna tot aan het strand. Ondanks dat dit een van de populairste vakantiebestemmingen is, hou ik van dit plaatsje.

We fietsen een stukje het binnenland in, de Mount Warning tegemoet die je vanaf de Pasific Hwy al zag liggen. De vulcanische berg achter de Tweed River en de wuivende rietvelden. 's Middags beginnen we aan de pittige klim naar de top op 1157 meter. We moeten flink doorstappen want er stond een waarschuwing om na 12.00am niet meer aan de tocht te beginnen i.v.m. de vroege zonsondergang. Voor deze wandeltocht staat namelijk 5 tot 6 uur. Hoe hoger we komen, hoe ruiger het pad wordt en de laatste 200 meter moeten we ons omhoog trekken langs een kabel tegen de bijna loodrechte rotswand. Op de top hebben we een prachtig wijds uitzicht. We zien zelfs de zee. De klim duurde 2 uur, de afdaling 1,5 uur. Met onze conditie is niets mis!  

 De route naar Grafton loopt door de bergen van de Richmond Ranges en langs kleine boerendorpjes. Dit is toch wel een van de mooiste stukjes van Australie. Het enige dorp wat hier niet thuis hoort is Nimbin. In dit dorp met 700 inw., vond in 1973 het Aquarius festival plaats, de Australische versie van Woodstock. Sindsdien is het de hippie en drugs capital en wordt veel bezocht door studenten en backpackers. Nimbin wordt ook wel "Amsterdam between the Mountains" genoemd. "Cookie?! cookie?! Wanneer we het dorp inrijden snuiven we de lucht van hash op en worden ons "cookies" en joints opgedrongen. Niemand kijkt normaal uit z'n ogen. Ze zweven rond in een andere wereld wat wij eigenlijk ook doen. "Cookie?! Cookie?!"

Vanaf Grafton willen we in de eerste instantie naar Armidale fietsen maar het weer wordt steeds slechter en omdat we stijgen naar 1200 meter, worden de nachten steeds kouder. 's Ochtends valt er zelfs wat sneeuw en dit doet ons besluiten terug te gaan naar de kust. Tijdens de lange afdaling knijpen we hard in de remmen en komen tot stilstand bij het Dorrigo N.P. Vanaf de Skyline, een steiger boven het bos, kijken we uit over het indrukwekkende regenwoud. Terug aan de kust is de temperatuur iets aangenamer. Ondanks dat het nu winter is, stijgt het kwik overdag toch nog naar de 25. We blijven op de kust weg tot aan Tarree. In het Booti Booti N.P. kamperen we op het strand.

Myall Lakes N.P. ligt nog z'n 3 uur ten noorden van Sydney. Met de auto dan wel te verstaan. Met de fiets zal dit nog zeker drie dagen zijn.  Het is een van de populairste parken van deze staat. In de zomer krioelt het er van de mensen op het strand. Nu zijn de parelwitte stranden helemaal leeg. We fietsen over een oude mine-road dwars door het park. Deze weg is al 20 jaar niet onderhouden en ik benoem het tot de slechtse gravelroad van heel Australie. Hobbelend over de grote kiezels en wadend door de diepe modderplassen bereiken we Tea Garden. I.v.m. de sterke zuiderwind vaart de pont niet uit naar Nelson Bay dus zijn we verplicht om te rijden.

Newcastle is ons eindpunt voor deze reis. De laatste 160 km naar Sydney nemen we de trein. Zo voorkomen we de stress en ergenis als je met de fiets de grote stad in moet.We blijven nog een week in Sydney om souveniers te kopen en wat uit te rusten. Ook gaan we een dag naar de Blue Mountains om de Three Sisters te ontmoeten. 7 maanden geleden heeft hier een flinke bosbrand gewoed. Dit begon toen wij net een week onderweg waren. De bossen herstellen zich snel. Het ziet nog wel een beetje zwart maar het groen begint ook al weer te komen. Op maandag 8 juli stappen we 's avonds weer in het vliegtuig. Over 36 uur zijn we in Nederland en zullen weldra het "normale" leven moeten oppakken.